De belevenissen van lichting 77-5 van de staf-groep C-Cie van het 45-ste PAINFBAT te Steenwijk.
Ik ben in september 1977 (lichting 77-5) opgekomen voor mijn militaire dienstplicht in Harderwijk waar ik een opleiding kreeg om radiotelefonist bij de Infanterie te worden. Bij de keuring voor deze dienstplicht hoopte ik nog zo om geen radio te hoeven dragen, behalve het meergewicht leek mij dat geen beste functie, je werd immers in oorlogstijd als een van de eersten neergeknald. Ik werd het dus toch, overigens bleek dat helemaal niet zo'n slechte functie te zijn.
Na twee maanden, in november 1977, werd ik naar mijn operationele plek gestuurd, het 45-ste PAINFBAT te Steenwijk, gelukkig niet naar Duitsland. Daar aangekomen werd ik ingedeeld bij de Charlie-compagnie die nog volop in opleiding was, je voelde je meteen een ouwe rot vergeleken met dat volk. Onterecht, zij kregen meer opleiding in militaire zaken dan ik en dat kon je nog wel eens opbreken later. De eerste week moesten we meteen op bivak op de hei bij Havelterberg, het boordschutters-bivak werd dat genoemd, het was nat, vies en ongemakkelijk. Je maakte er pas echt kennis met je toekomstige collega's en met name met de bemanning van het voertuig waar ik was toegewezen. Dat was de YP van de plaatsvervangend compagnie-commandant, met aan boord alleen de luitenant, een chauffeur en een boordschutter en mijzelf als radiotelefonist. Voorwaar een luxe bak die YP vergeleken met de manschappen YP's. Ik had een kachel tot mijn beschikking, er lag een tent op de achterkant, ik had een batterij radio's en oplaadapparaten voor de mobiele radio's en het allerbelangrijkste was dat ik alleen achterin zat met mijn ritselkist.
Al snel bleek dat dit 45-ste niet bepaald een slapende eenheid was, bijna elke week was er wel wat te doen aan oefeningen e.d., zo gingen we geregeld naar Duitsland om te oefenen. Als Staf-groep waar ik toe behoorde, het telde maar een kleine, dacht ik, 20 man, had je geen eigen sportuurtjes en moesten we met de 3e peleton meedoen, daar hadden we weinig zin en dus verscholen we ons achter de drukke onderhoudswerkzaamheden zoals radioonderhoud, voertuigonderhoud e.d. om maar niet te hoeven sporten. Vreemd genoeg wonnen we op de sportdag van de compagnie bijna alle prijzen, zeer tot ongenoegen van onze kapitein die vond dat wij maar een stel bevoorrechte klanten waren. Entre Nous Zo gingen we bijvoorbeeld naar een oefening genoemd
Entre Nous, de eerste echte na de opleiding.
Het was in het voorjaar van 1978 en was nat en later koud, de tentjes waar we in sliepen bevroren aan de buitenkant, ikzelf moest in de grote eettent slapen om deze een beetje in de gaten te houden. Ik lag naast de kachel, lekker warm, totdat het flink begon te waaien en ik me niet veilig voelde en de tent verliet. 's Ochtends was deze dan ook voor de helft ingestort. Ik had het overleefd. Entre Nous was de voorbode van wat ons allemaal nog te wachten stond in onze diensttijd, je kreeg als snel in de gaten hoe je het voor jezelf zo makkelijk mogelijk kon maken. We hadden immers de fourier in ons midden.
Dit is mijn bak, ik sta even als boordschutter erboven op, de kapitein naast me, de luitenant keek door zijn veldkijker en mijn collega's liepen er wat verveeld om heen, je stond nog wel eens lange tijd stil.
Vogelsang
Zo was daar ons bezoek aan kamp Vogelsang in Zuid-Duitsland tijdens de carnaval,
iets om nooit meer te vergeten, wat waren we dronken toen we een avondje
uit mochten en de stad onveilig gingen maken. Vogelsang, een volgens mij,
Belgisch legerkamp waar je in de manschappenkantine met zijn allen in de
rij ging staan om bier te kopen voor de gehele groep. Met als gevolg dat
de tafel bezaait was met zo'n honderd glazen. Het kan best koud zijn in
februari en in die regionen wil nog wel eens wat sneeuw vallen, hetgeen
resulteerde dat we regelmatig vast kwamen te zitten.
Zo kan ik me herinneren dat we een keer een bospad opgingen langs de glooiing van een heuvel, daar op een gegeven moment niet verder konden omdat het door ingevallen dooi te glad werd en schuin tegen een boom naast een greppel vast kwamen te staan. De takeldoos besteld en wachten maar, gelukkig deed de kachel het voortreffelijk en werd de ritselkist aangesproken. De luit lustte het liefst brood met pindakaas en sambal, voor die tijd nog nooit van gehoord. Ondertussen kwam een peleton YP-s het pad afgezakt en eenmaal bij ons gekomen grote hilariteit natuurlijk, toen ik in mijn overhemdje het luik opendeed en de jongens begroette en het zweet zogenaamd van mijn voorhoofd afveegde, hoorde ik toch ergens geweren spannen, ze zouden me toch niet...? Gelukkig kon ik ze blij maken door ondertussen de batterijen van hun draagbare radios op te laden. Afijn, de takeldoos kwam maar kreeg het in eerste instantie niet voor elkaar ons te bevrijden uit die benarde situatie. Dan maar lieren via een boom hogerop de heuvel en ja hoor het leek te gaan lukken. Te vroeg gejuicht, met groot lawaai denderde de boom naar beneden over het pad heen, geheel met wortel en al omgetrokken, nu konden we nog gaan zagen ook. Enkele uren later waren we weer op weg, gelukkig.....
Wat zou er nog meer kunnen gebeuren? Dat bleek later wel, de luit zag een slootje aan voor een pad, er lag allemaal sneeuw over heen, en besloot die kant op te gaan en we kwamen subbiet tot de bodemplaat van de YP vast te zitten. Het ijs was toch niet zo dik dat de 13000 kilo gedragen kon worden. Ten tweede malen de takeljongens besteld, deze keer duurde het iets langer voordat ze kwamen, ze hadden het druk of ze dachten 'laat die luit maar even zitten, kan die niet nog meer kwaad doen'. |
Bij de fourier verzamelen voor wat warms en te eten.
Omdat je als commandovoertuig de dingen nog wel eens van een afstandje moest bekijken kwamen we nog wel eens bij burgers op bezoek, met name de boerderijen waar een mooie binnenplaats je enige beschutting kon bieden, hadden de voorkeur. Ook slapen op de hooizolders wilde nog wel eens lukken.
Sennelager
Na de kou in Vogelsang moesten we tijdens de Wereldkampioenschappen
voetbal 1978 weer naar Duitsland, ditmaal naar kamp Sennelager, een Engels
legerkamp waar volgens zeggen alleen maar misdadigers rondliepen. D.w.z.
ze konden bij hun veroordeling kiezen voor de gevangenis of een soort dienstplicht
vervullen in Duitsland. Ik moet eerlijk zeggen, ze waren wat ruig, maar
misschien is dat nu juist typisch engels.
Nog op de kazerne klaarmaken voor vertrek naar Sennelager, de vlaggen erop en de ritselkist erin.
Zoals te verwachten was gebeurde er ook tijdens deze oefening het nodige. Zo mochten we tijdens de finalewedstrijd Argentinië-Nederland gaan stappen in naburige stadje, een onrustige nacht ten gevolge zeker na het verlies van Nederland. Onder begeleiding van de MP met de bus weer terug en min of meer stomlazerus je krib in duiken. Een uur op de wc zitten, waarom eigenlijk, en bij terugkomst op de slaapzaal enkele binnengesmokkelde vrouwen aantreffen. Midden in de nacht je boordschutter zien urineren vanaf het bovenste bed van het stapelbed en toevallig in de schoen van de persoon eronder.
De omgeving waar we in vertoefden was best aardig, de Lüneburgerheide onafmetelijk, het stadje Paderborn, enzovoorts. Veel verplaatsingen, soms lang wachten, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Volledig gecamoufleerd, tenminste als de chauffeur en de boordschutter daar zin in hadden over lands wegen razen. Het weer was best aangenaam vergeleken met Vogelsang, de burgers waren altijd enthousiast, ze houden daar in Duitsland toch nog steeds van uniformen. |
Zo kan ik me herinneren dat we een keer met onze zware YP over een bruggetje gingen waar het maximaal toegelaten gewicht niet echt toereikend was en de luit ietwat zenuwachtig besloot het er toch maar op te wagen. Gezien eerdere ervaringen met de beslissingen van deze man voor ons maar weer afwachten wat er nu weer te gebeuren stond.
Op de heide moesten we ons ingraven, met YP en al. Zelf een schuttersput graven en een bulldozer het zware werk voor de YP's laten uitvoeren. De geschutstoren net boven het maaiveld, de tent uitgezet, de radio's e.d. ingesteld en wachten..... Natuurlijk moest er ook af en toe een kleine cq grote boodschap gedaan worden, dan kon even snel aan de rand van het naburige bosje. Ook de luit, wie anders, ontkwam er niet aan en ging vroeg in de avond even weg, kwam echter hard rennend en ietwat bleek terug. Hij was een everzwijn tegengekomen die hem wel aardig vond, hahaha..
Het grote nadeel van het ingegraven zijn was toch wel dat de fourier met het eten zich helemaal de blubber zocht waar iedereen zat en zo kwam het dat je als commandobak, sowieso als laatste, een koude hap kreeg. Je had ook wel eens mazzel dat er nog veel over was en kon je je helemaal klem eten aan de karbonades, die zijn koud wel lekker in tegenstelling tot koude patat. Afijn, dat had hoort er schijnbaar ook bij, het werkvolk eerst. Maar ja, aan alles komt een eind, zo ook aan het toch redelijk goede verblijf in Sennelager Duitsland.
Weer op weg naar Nederland met in alle hoeken en gaten verstopte contrabande. Onderweg werden we nog ingehaald, overigens vlak voor de grens, door die jongens uit Assen. Al lachend kwamen ze voorbij, kan je voorstellen twee colonnes voertuigen die elkaar aan het inhalen waren. Echter het lachen zal ze al snel vergaan, zij werden gekontroleerd bij de grens wij mochten doorrijden en zo de parfummetjes, sigaretten e.d. veilig thuis brengen. Onderweg werd natuurlijk geregeld gestopt voor een plas- en benzinepauze, zie foto hieronder, dat leverde altijd weer leuke plaatjes op. Was de stop nog niet dichtbij dan pieste je toch in een yochurt-beker en kieperde die gewoon overboord. Dit tot onsteltenis van degene die achter je reed.
Saxon Drive
Zoals menigeen weet werd er elk jaar een internationale oefening
gehouden, meestal in Duitsland maar ook wel eens ergens anders. Degene die
wij mee moesten doen was de oefening SaxonDrive 1978, waar we moesten samenwerken
met Duitsers, Amerikanen e.d. Dus weer met de hele hoelahut naar Duitsland
gereden en daar twee weken oefenen. Op zich is zo'n oefening best wel aardig,
je ontmoet eens wat andere mensen en ander materieel dan het gare zootje
waar je het zelf mee moest doen. Zo hadden bijvoorbeeld die Amerikanen een
heel licht automatisch geweer, niet te vergelijken met de Fal-geweren die
onze jongens bij zich hadden.
Stoer waren we wel, we moesten nog maar een paar maandjes, het camoufleren werd nadrukkelijk vereist, alhoewel je gezicht en tenue door ons niet al te letterlijk werd opgevolgd. We zaten toch meestal buiten het zicht. Als we in het veld waren dan werd het wel gedaan en naar gelang de verwachte verblijftijd soms een waar kunstwerk. |
Maar alweer een oefening met veel wachten, uitluisteren van de radio, orders geven aan de peletons, eten, drinken, vervelen en slapen. Zo af en toe kon je je verbazen over het vernielzuchtige gedrag van de deelnemers, hele akkers werden door tanks omgeploegd terwijl de boer op dezelfde akker nog bezig was zijn veldje glad te strijken. Of in een beschermd natuurgebied op een paadje met zo'n 10 Amerikaanse 60 tons tanks even draaien omdat ze weer eens verkeerd gereden waren en daarmee de boswachter kompleet over de rooie krijgend. Als die jongens trouwens door die kleine dorpjes denderden hadden ze veel bekijks maar de stoepranden waren daarna gelijk gemaakt met het wegdek. Achter elke grote groep van die tanks reed bijna altijd een schadeofficier mee om ter plekke de schade op te nemen om de declaraties te kunnen afhandelen, het mocht wat kosten.
Saxon Drive was een van de laatste grotere oefeningen die we deden, kort daarna moesten we nog een keer een Amerikaans transport van een of ander goedje beveiligen. Prikkeldraad versperringen maken, rondombeveliging e.d. alles werd uit de kast gehaald en als radiotelefonist moest ik er dus voor zorgen dat de veldtelefoons en de radio's bleven werken en ook nog gewoon mee draaien in het wachtlopen. En dat alles onder erbarmelijke weersomstandigheden, regen, regen en nog eens regen.
In november 1978 zwaaiden we af, een enkeling had als Kort Verband Vrijwilliger bijgetekend, zouden we elkaar ooit nog zien? Dat zeker, het gros moest het jaar daarop al opkomen voor een herhalingsoefening in Woensdrecht, gezellig die ouwe hap.
Sldt-1 A. Snijders C-Compagnie 45e PAINFBAT, Steenwijk.